.

De fietser

De nacht ligt nog boven het land,

als een warme deken over ons heen.

De zon nog verscholen achter de horizon,

rijdt een eenzame fietser over de dijk.

 Op weg naar zijn dagelijks bestaan.

Gebogen trapt hij tegen de wind.

Gewend aan de strijd met de elementen,

fiets hij in een ritme die ervaring verraadt.

En de cadans van zijn leven weerspiegelt.

Gelijkmatigheid, net als de druk op zijn pedalen.

Zijn benen zullen nooit verzuren.

Hoe anders is dat thuis.

Zijn houding straalt weinig plezier.

Géén uitspattingen of  avontuur,

Die verliezen het van de buis.

Naar bed na het laatste journaal

Het nieuws neemt hij als ballast mee.

Vanmorgen koffiepauze, een boterham

uit de trommel en mopperen  over pulp

programma’s , niets dan rommel.

 

Na een werkdag van eentonigheid

stapt hij weer op zijn stalen ros.

Weer een avond op de bank voor de TV

Zappen  en zoeken naar wat er niet is.

 

De nacht keert terug boven het land

Als een warme deken over ons heen.

Morgen weer een nieuwe dag.

Die net verloopt als die vandaag verscheen.